Klassen 1 t/m 6

Het onderwijsaanbod is voor een groot deel leeftijdsfase gebonden en klassikaal gericht. Het lesplan en de leerdoelen voor ieder schooljaar staan vast in het leerplan ‘Ik zie rond in de wereld’.

Periodeonderwijs

Het periodeonderwijs is de basis van het onderwijs op een vrijeschool. Elke dag staat periodeonderwijs op het rooster.  In het leerplan staat omschreven welke periodethema’s per klas aan de orde komen. In die periode wordt er dagelijks anderhalf uur gewerkt aan een passend thema dat aansluit bij de ontwikkeling.  In de periode wordt de leerstof klassikaal aangeboden, de verwerking door de leerlingen in hun periodeschrift is individueel. Een periode duurt drie of vier weken.

Het periodeonderwijs is intens: het komt elke dag terug. Het schoolkind wil door de leerstof innerlijk geraakt worden. Daarom brengt de leerkracht de leerstof heel persoonlijk o.a. door te integreren met vertelstof, tekenen, schilderen, ritme, beweging en zelfgemaakte toneelstukjes. Dit komt de verbinding en verdieping van de leerstof ten goede.  Het is ook levend en persoonlijk onderwijs. Daarmee bedoelen we dat de leerling leert door de aanpak van de leraar en minder uit bestaande boeken. Resultaat van het periodeonderwijs is een zelfgemaakt schrift waarin de periodestof is weergegeven op vaak kunstzinnige wijze. Het periodeonderwijs biedt volop mogelijkheden voor integratie van diverse vakken en voor differentiatie, waarbij het aanbod afgestemd is op de verschillende denkniveaus en onderwijsbehoeftes van de leerlingen. Dit kan ook in de vorm van groepswerk of andere samenwerkingsvormen.

 

Vertelstof

De sociale ontwikkeling en opvoeding speelt als vrijeschoolleerproces door alle vakken en activiteiten heen. Verhalen nemen daarbij een belangrijke plaats in binnen het vrijeschoolonderwijs. Er worden veel verhalen verteld die de kinderen stof tot overdenking en inspiratie bieden.

De verhalen en de gemoedsstemmingen die ze teweegbrengen dragen ertoe bij dat zij zich open kunnen stellen voor de wereld en zich willen verbinden met dat wat ze ontmoeten. In deze zin wordt in de Vrije School een religieuze grondhouding tegenover de wereld om hen heen gecultiveerd.

Dit krijgt onder meer vorm in de liefde- en respectvolle omgang met de mensen en dingen in de wereld om ons heen, die de leerkrachten aan de kinderen proberen voor te leven; in het bewust ruimte scheppen voor de ontwikkeling van gevoelens van eerbied en bewondering; in de ochtendopening die het begin van de schooldag markeert, en de spreuk voor de maaltijd.

De vertelstof loopt parallel aan de belevingswereld van het opgroeiende kind. Het kind ontwikkelt daaraan zijn gevoelsleven.

Elke klas heeft zijn eigen vertelstof. Dit zijn verhalen uit de geschiedenis van de mensheid die aansluiten bij de ontwikkeling die de kinderen op dat moment doormaken . De vertelstof weerspiegelt de geschiedenis van de mensheid. De jaarthema’s zijn:

Klas 1: Sprookjes

Klas 2: Fabels en heiligenlegenden

klas 3: Oude testament Klas 4: Noorse/Germaanse mythologie

Klas 5: Griekse mythologie en geschiedenis van de oude culturen (India, Perzië, Babylonië, Egypte, Griekenland)

Klas 6: Romeinse mythologie en geschiedenis van de Romeinse culturen en Middeleeuwse geschiedenis

Oefenstof

De oefenstof in klas 1 t/m 6 wordt op gebied van taal en rekenen na het gemeenschappelijke begin in gedifferentieerde vorm aangeboden. Door deze differentiatie binnen het gemeenschappelijke lesprogramma worden leerlingen met verschillende niveaus zoveel mogelijk bij elkaar gehouden.

Sommige leerlingen krijgen naast werk- en oefenmateriaal uit het klassikale aanbod, opdrachten die zij op hun eigen manier, passend bij hun mogelijkheden en interesses, uitwerken.

Vanuit de gedachte dat kinderen veel van en aan elkaar kunnen leren, wordt de voorkeur gegeven aan grotere klassen. De kans dat de groep uiteenvalt door te sterke verschillen tussen de kinderen onderling, is kleiner in wat grotere klassen. Grote klassen bieden de kinderen ook meer alternatieven op het terrein van vriendschap en kameraadschap; de sociale stabiliteit is er groter dan in kleinere groepen. De optimale groepsgrootte in de kleuterklas vinden wij 23-24 kinderen; in de onderbouw kan dit variëren van 25 tot ongeveer 28 kinderen.

Onderdeel van: 
Developed by Reason   
Copyright 2025
Cookiestatement
Privacyverklaring